Beste lezer,
Hoe was je zomer? Hopelijk is die nog niet voorbij in gevoel. De zomer is voor mij altijd het seizoen waarin de wereld iets vriendelijker lijkt. Zeker op een kiezelstrandje in Bretagne met heel slecht bereik. Dan is alles net even iets verder weg. Totdat je thuis komt en de kranten van de afgelopen weken doorbladert… Het kost mij altijd weer even voordat ik me kan verhouden tot schietpartijen in de VS, een burkaverbod en een naderend voedseltekort.
Het is ook niet helemaal waar dat ik afgesloten van de wereld was, want ik las op vakantie twee boeken die te maken hebben met Hoe ik talent voor het leven kreeg. Ten eerste het boek No Friend But the Mountains van Behrouz Boochani, een Koerdische schrijver die al zes jaar op het eiland Manus zit te wachten of hij Australië in mag. Terwijl Rodaan Al Galidi regelmatig met humor de absurditeit van het verblijf in een Nederlands AZC beschrijft, doet Boochani dat met een bijna wetenschappelijke analyse én poëzie. Tijdens het lezen bedacht ik me dat de toestand op dat eiland zich misschien wel laat vergelijken met de vluchtelingenkampen rond de Middellandse Zee. En dat vond ik een lastige gedachte, want het is vreselijk op dat eiland. Maar omdat het letterlijk zo ver weg is, kan Australië het ook figuurlijk op afstand houden. En ik vind de wereld van de Nederlandse AZC’s al zo ver weg, laat staan die van een kamp aan de grens in Turkije. Soms vraag ik me als theatermaker af hoe je juist over die onderwerpen die zo ver weg zijn en voelen een voorstelling kan maken die toch een groot publiek trekt.
Het tweede boek dat ik mee had was Niemand wil ze hebben van de journaliste Linda Polman. Zij beschrijft het Europese vluchtelingenbeleid vanaf 1938. Er waren duizenden Joden op de vlucht en verschillende landen vergaderden in het Evian over hoe toch daarmee om te gaan. Het zou alleen maar tuig zijn en er was al nauwelijks ruimte en geld genoeg voor de eigen bevolking. Ik vond het beklemmend om te lezen hoe in een krappe eeuw de redeneringen en uitspraken over vluchtelingen nauwelijks zijn veranderd. En dan wil ik helemaal niet zeggen dat iedereen maar binnen moet komen, maar wel dat we in ons denken over de vluchtelingenproblematiek bijna geen stap verder zijn gekomen. Wil ik te graag dat er een stijgende lijn zit in de geschiedenis van onze humaniteit of hebben deze ontwikkelingen gewoonweg meer tijd nodig?
Nu klinkt het alsof de zomer helemaal niet zo licht was, maar ik heb ook met mijn voeten in de zee gezeten en kuilen gegraven op het strand. En… toen ik net thuis was kregen we te horen dat we een grote Europese subsidie binnen hebben gekregen. Dus we kunnen op volle kracht door met de voorstelling en De Karavaan, het verdiepingsprogramma. En dan kunnen we met meer mensen van gedachten wisselen om die werelden die zo ver weg lijken iets dichterbij te halen.
Op 29 oktober doen we al een eerste aanzet. Dan gaan we in theater Zuidplein het een avond hebben over de valkuilen in het werken met statushouders. Zitten ze te wachten op participatieprojecten of willen ‘wij’ dat zo graag? En is ‘nieuwkomers’ een betere term dan ‘statushouders’? En hoe willen zij eigenlijk zélf genoemd worden? We gaan in gesprek met verschillende (ervarings-)experts en het publiek. Je bent van harte welkom.
Hartelijk,
Floris
PS Om iets positievers te lezen ben ik begonnen in Hope in the Dark van activiste Rebecca Solnit. Ik vond dit mooi. “This is an extraordinary time full of vital, transformative moments that could not be foreseen. It’s also a nightmarish time. Full engagement requires the abilty to perceive both.”